Wat is inclusief spelen, en waarom is dit belangrijk?

Wat is inclusie?

Kinderen kunnen in veel opzichten verschillend zijn. Sommige verschillen zijn klein en onopvallend, anderen zijn groter en maken het deelnemen aan activiteiten samen met andere kinderen moeilijk. Dat verschil in vaardigheden, prestaties, gedragingen en andere persoonlijke kenmerken, noemen we diversiteit.

Inclusie is de praktijk waarbij groepen of personen met verschillende achtergronden of bekwaamheden cultureel en sociaal verwelkomd en aanvaard worden. Het respecteren en waarderen van wat mensen anders maakt, in termen van leeftijd, geslacht, etniciteit, handicap of andere persoonlijke kenmerken. In sommige gevallen betekent het ook actief veranderingen aanbrengen in een omgeving of organisatie om de aanwezigheid en participatie van bepaalde mensen mogelijk te maken.

Eenvoudig gezegd: diversiteit is de mix en inclusie is die mix goed doen draaien. In de context van speeltuinen zien we inclusie als het bieden van gelijke toegang en gevarieerde speelmogelijkheden aan alle kinderen en het creëren van een sfeer waar iedereen zich welkom voelt, gehoord wordt en mee kan spelen.


KBT Rosette nest swing - man with child

Wat bedoelen we als we het hebben over handicaps of speciale behoeften?

De betekenis van ‘handicap’ hangt af van de context waarin de term gebruikt wordt. Er is een verschil tussen de medische definitie – meestal aangeduid met stoornis of beperking – en het meer sociale gebruik van het woord ‘handicap’.

De sociale betekenis van ‘handicap’ plaatst de gezondheidstoestand (de som van iemands lichaamsfuncties, structuur en persoonlijke factoren) van een persoon tegen diens levenscontext (de som van alle omgevings- en persoonlijke factoren buiten de persoon). Als de context van een persoon een negatieve invloed heeft op diens mogelijkheden om activiteiten uit te voeren of te participeren in de samenleving, wordt dit gezien als handicap. Deze negatieve invloed wordt vaak een drempel genoemd. In deze opvatting zijn mensen niet gehandicapt vanwege hun eigen lichaam of capaciteiten, maar vanwege de barrières in hun omgeving. Als de drempels worden weggenomen of hulpmiddelen worden toegevoegd, zou de gezondheidstoestand van de persoon minder een probleem zijn.

ICF-model of handicaps_KBT play 2022


Naar schatting hebben 10 tot 15 procent van de kinderen en jongeren tot 18 jaar bepaalde belemmeringen of handicaps. Dit aantal is deels afhankelijk van de geografische regio en de gebruikte definities. De handicaps kunnen ruwweg in drie hoofdcategorieën worden onderverdeeld: zintuiglijk-motorische, cognitieve en sociaal-emotionele beperkingen. Van alle kinderen met een handicap heeft 60 à 65 procent een sociaal-emotionele stoornis (zoals ASS of ADHD), 30 à 35 procent een cognitieve beperking (zoals een leerstoornis of Downsyndroom) en 5 tot 10 procent een zintuiglijke of motorische beperking (zoals visuele of auditieve stoornissen of beperkingen in het gebruik van ledematen) of een ernstige combinatie van beperkingen. Het is de laatste groep die de meeste belemmeringen ondervindt bij het spelen.

Pyramid of handicaps - KBT play 2022

Wat is spelen?

Hoewel iedereen wel weet wat spelen is, lijkt het geven van een definitieve definitie moeilijker. Spel wordt gedefinieerd als een activiteit gestoeld op het concept van betrokkenheid, intrinsieke motivatie, de behoefte om ‘te doen’. Belangrijke factoren zijn verbeelding en fantasie, het belang van regels en sociale aspecten en het vermogen van spel om zich te ontwikkelen. Het omvat vaak lichamelijke activiteit, maar kan ook gebaseerd zijn op geestelijke activiteit of zelfs louter taalkundig zijn (spelen met woorden).

Spel ontstaat en verandert wanneer kinderen zich ontwikkelen. Om spelactiviteiten uit te voeren, wordt een combinatie van zintuiglijk-motorische, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden gebruikt. Naarmate kinderen ouder worden, leren ze nieuwe bewegingen en begrijpen complexere dingen, waardoor hun spel zich ook verder ontwikkelt.

Swinging outside the lines - (c) Karolien Coenen


Hoe ontwikkelt spel zich in de kindertijd?

In de eerste levensjaren verschijnt het oefenspel. Kinderen reiken naar verzorgers, pakken voorwerpen, leren omrollen, kruipen en lopen. Deze activiteiten omvatten basale zintuiglijke en motorische vaardigheden en vereisen slechts cognitieve basisvaardigheden. Tijdens de eerste twee levensjaren spelen kinderen vooral alleen, zelfs als ze omringd zijn door andere kinderen.
Rond 2 à 3 jaar ontstaan kijkspel en parallel spel. Kinderen kijken naar elkaar, kopiëren elkaar en ontwikkelen een sociale belangstelling voor andere kinderen. Ze spelen nog steeds zelfstandig, maar doen soortgelijke activiteiten op hetzelfde moment, delen en spelen om de beurt.
Naarmate de cognitieve vermogens en verbeeldingskracht zich ontwikkelen, komen constructief spel en symbolisch spel op. Kinderen bouwen huisjes met blokken, spelen met poppen of speelgoedauto's en imiteren hun verzorgers. Op sensomotorisch niveau ontwikkelen ze snel fijnere motorische vaardigheden zoals het manipuleren van kleine voorwerpen, een beter evenwicht en oog-hand/voetcoördinatie.
Spel met regels ontstaat in de kleuterleeftijd, wanneer kinderen eenvoudige regels kunnen gebruiken en de behoeften en wensen van andere kinderen begrijpen. Spelen wordt steeds vaker een sociale activiteit naarmate associatief en coöperatief spel ontstaat. Kinderen leren hun spel coöperatief te organiseren met een gemeenschappelijk doel en toegewezen rollen (denk aan tikkertje, verstoppertje of rollenspelen).

Evolution of play - KBT play 2022

3D-model van het spel

Hoewel de meeste kinderen zich min of meer langs de beschreven weg ontwikkelen, zullen sommige van hen vertragingen of beperkingen in hun ontwikkeling ondervinden. Elke combinatie van vaardigheden op een bepaald moment, zal leiden tot een andere vaardigheid of interesse in soorten spel. Zo zie je dat alle kinderen verschillende behoeften hebben, afhankelijk van hun persoonlijke ontwikkeling en hun aspiraties. Ontwerpen voor inclusief spelen, betekent de verschillende vaardigheden van alle kinderen begrijpen, alle verschillende spelvormen faciliteren en alle problemen aanpakken die zich kunnen voordoen. Om een speelplaats te bouwen die geschikt is voor elk kind, moeten al hun behoeften worden erkend en barrières worden weggenomen.
Voor meer informatie over barrières en de verschillende vormen van spelen in verband met verschillende vormen van ontwikkeling, verwijzen we naar ons artikel over het 3D-model van spelen.

About the authors:

Filip Gerits en Yves De Keuster zijn ontwerpers en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in het ontwerp en de veiligheid van activiteitsspeelgoed en speelinfrastructuur. Voor dit onderwerp konden we rekenen op de onmisbare steun van een reeks deskundigen, kinderen en ouders met ervaring op het gebied van inclusief spelen. Wij danken in het bijzonder Kathleen Op De Beeck - gespecialiseerd in ergotherapie en inclusief onderwijs aan AP - hogeschool in Antwerpen, België - voor haar inbreng en enthousiasme.

Veel van de ideeën en concepten in dit artikel zijn getoetst aan gepubliceerde wetenschappelijke bronnen en onderzoek. De hieronder vermelde onderzoekers, projecten en publicaties zijn aanbevolen bronnen voor verdere lezing.  

  • Helen Lynch, Alice Moore – 2019 – Community Parks and Playgrounds: Intergenerational Participation through Universal Design
  • Ines Wenger, Christina Schulze, Ulrica Lundström & Maria Prellwitz – 2020 –Children’s perceptions of playing on inclusive playgrounds: A qualitative study
  • Serenella Besio, Daniela Bulgarelli, Vaska Stancheva-Popkostadinova – 2017 – Play Development in Children with Disabilities
  • P4Play – European Joint Doctorates programme in Occupational Science for Occupational Therapists – p4play.eu
  • Susan Herrington – 2006 – The design of landscapes at child-care centres: Seven Cs

Hebt u vragen over onze B2B-producten? We zijn er om u te helpen.