Praktische richtlijnen voor het bouwen van inclusieve speeltuinen

Basistoegankelijkheid is de belangrijkste regel van allemaal. Het hele park en een groot deel van de uitrusting moeten fysiek toegankelijk zijn voor alle kinderen en volwassenen. Zorg ervoor dat iedereen het park vrij kan betreden en ontdekken en dat ook de parking en de omliggende straten toegankelijk zijn voor personen met een beperkte mobiliteit. Denk eraan dat toegankelijkheid voor speeltuinen niet alleen gaat over kinderen, maar ook over hun begeleiders, grootouders of andere bezoekers.

Ingang

  • Vervang boorden, stoepranden en treden door hellingen. Een helling moet tussen 1:12 en 1:16 zijn (1 cm omhoog voor elke 12 tot 16 cm vooruit), breed genoeg zijn voor twee personen om te passeren (minstens 1,5 m breed) en aan beide kanten leuningen hebben. De hoogte van het grijpvlak van de leuningen moet tussen 0,5 m en 0,7 m van de grond zijn.
  • Vermijd ingewikkelde poortjes. Als je een terrein moet afzetten, gebruik dan kissing gates of andere rolstoelvriendelijke systemen.

Surfacing & rondbewegen

  • Zorg ervoor dat het oppervlak van de speeltuin rondom toegankelijk is. Ook toestellen die niet volledig toegankelijk zijn, moeten minstens bereikbaar zijn voor rolstoelgebruikers, zodat zij ook betrokken kunnen zijn of aan het spel kunnen deelnemen. Van elk type speelonderdeel dat in de speeltuin aanwezig is, moet er minstens één volledig toegankelijk zijn.
  • Gras, zand of losse partikels zoals houtsnippers zijn niet rolstoeltoegankelijk. Als je zandbakken of grasoppervlakken gebruikt, combineer ze dan met stabielere secundaire paden uit op rubber of kurk gebaseerde materialen. Rolstoelpaden zijn vooral belangrijk om de elementen te bereiken die ontworpen zijn voor rolstoelgebruikers, zoals een rolstoelcarrousel of een kuipschommel. Plaats een rolstoelvriendelijk product niet in een rolstoelonvriendelijke omgeving.

Uitrusting & transfer

  • Zorg ervoor dat grote en centrale elementen op zijn minst gedeeltelijk toegankelijk zijn voor kinderen met een beperkte mobiliteit. Zorg voor rolstoeltoegankelijke paden rond of door de uitdagende installaties heen. Geef ieder kind de mogelijkheid om de toren op een of andere manier te betreden en zorg voor uitdagende activiteiten.
  • Als de hoogste top van een toren niet door iedereen kan worden bereikt, zorg dan voor interactie tussen de verschillende niveaus. Denk aan een praatbuis, een zandlift of een innovatief elektronisch spel voor meerdere spelers.
  • Speelstructuren kunnen toegankelijk worden gemaakt door middel van lange hellingbanen met een helling tussen 1:12 en 1:16. De helling van een baan die speelcomponenten verbindt, mag maximaal 3 m bedragen voordat een horizontaal rustvlak wordt bereikt.
  • Veel kinderen met beperkte mobiliteit zijn wel in staat om uit hun rolstoel te komen en zelf rond te kruipen of te stappen. Speeltorens kunnen toegankelijk worden gemaakt door een geleidelijk oplopend kruipoppervlak of een reeks horizontale transferplatforms te gebruiken. Transfertreden moeten minimaal 350 mm diep en minimaal 600 mm breed zijn. Elke transfertrede moet maximaal 200 mm hoog zijn en een leuning bevatten. Bij de ingang van de transfertreden moeten handgrepen zijn aangebracht om kinderen te helpen bij het overstappen van hun rolstoel op het platform. De ingang moet tussen 280 en 450 mm hoog zijn.

Uitrustingsruimte & omvang

  • Speeltoestellen kunnen aantrekkelijk zijn voor kinderen (en zelfs volwassenen) van elke leeftijd. Sommige oudere en grotere kinderen maken graag gebruik van eenvoudige toestellen (zoals wippen of schommels) die doorgaans voor jongere gebruikers zijn gebouwd. Hou rekening met een verschil in lichaamsgrootte en gewicht van gebruikers met verschillende vaardigheden of bekwaamheden.
  • Zorg ervoor dat de toestellen toegankelijk zijn voor volwassenen, om kinderen die steun nodig hebben bij te staan of om in te grijpen als er iets misgaat. De meeste platforms of doorgangen moeten ruim genoeg zijn voor twee personen, zodat een kind met een beperking indien nodig door iemand kan worden geholpen.
  • Als je een zandbak of waterspeeltoestel toevoegt, overweeg dan om delen van het speeloppervlak op te hogen tot rolstoelgebruikershoogte of het speeltoestel onderrijdbaar te maken. Speeltafels moeten minimaal 60 cm hoog, 75 cm breed en 45 cm diep zijn.
  • Verticale speelpanelen moeten op de juiste hoogte worden geplaatst om tegemoet te komen aan de beoogde doelgroep. Kinderen in een rolstoel kunnen niet gemakkelijk naar voren en naar de grond reiken. Toch is het ook voor hen leuker om met 2 handen naar voren te spelen, dan enkel met één hand opzij te kunnen reiken, omdat de rolstoel niet onder een paneel kan rijden. Kinderen van 3 tot 4 jaar kunnen zittend in rolstoel gemiddeld tussen 50 cm en 90 cm hoogte bereiken, terwijl kinderen van 9 tot 12 jaar tussen 40 cm en 110 cm hoog kunnen reiken.

Zichtbaarheid

  • Als een speeltuin gemaakt is van hout, staal of donkere materialen, kan dat het gebruikersgemak van kinderen met een visuele handicap negatief beïnvloeden. Markeer uitgangen, ingangen en handgrepen met contrasterende kleurstrips. Dit kan een natuurlijke kleur zijn zoals geel of helder groen op een donkere achtergrond of het blauw van verkeerstekens op een grijze of houten achtergrond.
  • Zorg voor tactiele input (ribbels, noppen, reliëf stroken op en rond toestellen, een 3D-plan dat de indeling van het park weergeeft) voor blinden of slechtzienden.
  • Speeltuinen die zijn opgebouwd uit open stalen constructies of houten frames met klimnetten, kunnen moeilijk te visualiseren zijn voor kinderen met een cognitieve of visuele handicap. Probeer speeltuinen visueel begrijpelijk te maken door te zorgen voor scherptediepte in de driedimensionale ruimte. Gesloten volumes geven diepte en creëren visuele structuur. Dit kan door verticale vlakken te gebruiken in constructies, heuvels te creëren op het terrein of elementen zoals muurtjes, keien, bomen of struiken toe te voegen tussen zones.

About the authors:

Filip Gerits en Yves De Keuster zijn ontwerpers en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in het ontwerp en de veiligheid van activiteitsspeelgoed en speelinfrastructuur. Voor dit onderwerp konden we rekenen op de onmisbare steun van een reeks deskundigen, kinderen en ouders met ervaring op het gebied van inclusief spelen. Wij danken in het bijzonder Kathleen Op De Beeck - gespecialiseerd in ergotherapie en inclusief onderwijs aan AP - hogeschool in Antwerpen, België - voor haar inbreng en enthousiasme.

Hebt u vragen over onze B2B-producten? We zijn er om u te helpen.